-
1 brèche
brèche [bresĵ]〈v.〉♦voorbeelden:battre qn. en brèche • iemand fel aanvallen, een nederlaag toebrengenêtre toujours sur la brèche • steeds op de barricaden staan; 〈 figuurlijk〉 onafgebroken in de weer zijnf1) gat, opening, doorgang2) bres, doorbraak -
2 battre qc. en brèche
battre qc. en brèche -
3 attaquer
attaquer [aataakee]1 aanvallen ⇒ bestoken, bestormen, overvallen, aanranden2 aanvallen ⇒ bestrijden, aanvechten3 beginnen ⇒ aanpakken, aansnijden, aanvatten♦voorbeelden:attaquer qn. en justice • iemand een proces aandoenattaquer qn. par la vanité • op iemands ijdelheid spelen1 aanvallen ⇒ bestrijden, te lijf gaan2 aanpakken ⇒ zich werpen (op), zich wagen (aan)♦voorbeelden:1. v1) aanvallen, overvallen2) bestrijden, aanvechten3) aanpakken4) inzetten [muziek]5) aantasten, aanvreten [scheikunde]2. s'attaquer (à)v1) aanvallen2) aanpakken, zich werpen (op) -
4 atteinte
-
5 porter atteinte à qc.
porter atteinte à qc.iets schaden, aantasten, afbreuk aan iets doen -
6 atteindre
atteindre [aatẽdr]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bereiken ⇒ halen, komen tot2 raken ⇒ treffen, aantasten♦voorbeelden:atteindre un livre sur l'armoire • bij een boek op de kast kunnenatteindre qn. de qc. • iemand met iets rakenv(à)1) bereiken2) inhalen3) raken, treffen -
7 piquer
piquer [piekee]1 plotseling dalen ⇒ plotseling vallen, duiken2 wegstuiven ⇒ recht afgaan (op), aanrijden (op), afvliegen (op)♦voorbeelden:piquer du nez • voorovertuimelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 een injectie, prik geven ⇒ inenten3 prikkelen ⇒ prikken, irriteren, bijten5 aantasten ⇒ vlekken maken op, bespikkelen6 prikkelen ⇒ opwekken, gaande maken♦voorbeelden:2 faire piquer son chat • zijn kat een spuitje laten geven, laten afmaken3 ça me pique • dat steekt me, dat hindert mevent qui pique • snijdende windpiquer à la machine • op de machine stikken6 piquer qn. au vif • iemand diep krenken, beledigenpiquer un galop, un cent mètres • het op een drafje zetten, een sprintje trekkenpiquer un petit somme • een tukje doen¶ piquer une tête • duiken, een duik nemenpiquer des deux (éperons) • zijn paard de sporen geven3 plekjes gaan vertonen ⇒ vlekken krijgen, schimmelplekken gaan vertonen♦voorbeelden:2 il se pique • hij is verslaafd, hij spuitv1) plotseling vallen, duiken3) steken, prikken5) bijten, prikkelen7) bespikkelen8) opwekken10) jatten
См. также в других словарях:
Hand — 1. Alle Händ voll to dohne, seggt de ol Zahlmann1, on heft man êne. (Insterburg.) – Frischbier2, 1469. 1) Der Name eines Feldwächters in Insterburg. 2. Alten Händen hilft kein Nagelschminken. – Laus. Magazin, XXX, 251. Russisch Altmann V, 85. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Handschuh — 1. Der Handschuh muss grösser sein als die Hand. 2. Die Handschuh decken Warzen zu. »Die Wartzen an Händen missen d Handschuhe verblenden.« (Sutor, 460.) Lat.: Propter verrucas manuum porto chirothecas. (Sutor, 460.) 3. Ein guter Handschuh lacht… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon